Ouderenzorgorganisatie De Zorggroep startte in coronatijd razendsnel een experiment met slimme brillen. Met een slimme bril kunnen zorgprofessionals op afstand meekijken naar een cliënt. “Een blijvertje”, denkt innovatie-adviseur Gerard van Glabbeek.
Gerard van Glabbeek is adviseur innovatie en zorgtechnologie bij De Zorggroep in Venlo, een organisatie met een veertigtal locaties intramurale zorg (verplegen, verzorgen, wonen en hospice) en 5700 cliënten met thuiszorg in Noord- en Midden-Limburg. Tijdens de laatste maanden van 2019 deed hij voor zeven VVT-organisaties in deze regio (waarvan De Zorggroep er een was) onderzoek naar de behoefte aan beeldzorg. “Ik zit al 15 jaar in beeldzorg voor ouderen en heb de ervaring dat de verwachting van de behoefte en de werkelijke behoefte nogal eens uit elkaar liggen.” Samen met collega Yvonne Moonemans (De Zorggroep) bracht hij de behoefte aan beeldzorg in kaart met methodieken gebaseerd op ‘design thinking’. (Lees hier meer over de aanpak en de resultaten van het onderzoek) Het bleek dat de medewerkers het meeste voordeel zagen in de slimme bril waarmee zorgverleners op afstand kunnen meekijken naar een cliënt. Ook voor teleconferencing (beeldbellen) bij overleg tussen collega’s bleken veel zorgverleners open te staan.
Coronacrisis
Medio maart was het in één klap niet meer zo relevant of er wel behoefte was aan beeldzorg. Heel veel zorgverleners moesten door de coronacrisis wel op afstand gaan zorgen en overleggen. Binnen De Zorggroep liep al een experiment met de slimme bril. Door corona werd besloten om dit experiment versneld op te schalen naar een grotere pilot. De Zorggroep schafte 30 slimme brillen aan: 20 brillen voor gebruik binnen De Zorggroep en 10 brillen voor de regionale samenwerking van zeven VVT-organisaties in Noord- en Midden-Limburg.
De slimme bril is een bril met een kleine camera, microfoon en beeldscherm. De bril kan eigenlijk hetzelfde als een smartphone maar dan handsfree. De zorgverlener die bij de cliënt aanwezig is, draagt de bril, een andere zorgmedewerker op afstand ziet op een telefoon of tablet wat de zorgmedewerker ter plekke ziet. Ook kunnen de twee zorgverleners met elkaar overleggen.
Opleiden
De medewerkers moesten eerst getraind worden om de slimme bril te gebruiken. Gerard verzamelde met een klein team razendsnel 150 artsen, verpleegkundigen en specialisten ouderengeneeskunde die op afstand klaarstoomde om te werken met de bril en de bijbehorende app. Op hun eigen locatie experimenteren de zorgverleners nu met de bril in twee situaties: een 24-uurs-verpleegkundige die meekijkt met een medewerker, en een specialist ouderengeneeskunde die meekijkt met een 24-uursverpleegkundige. Voordat de bril gebruikt wordt, overleggen de zorgverleners telefonisch en kijken ze samen of het handig is om de bril te gebruiken. Dit is natuurlijk vooral het geval als het belangrijk is dat de zorgverlener op afstand de cliënt kan zien en horen. De beelden van de bril worden niet opgeslagen.
Digicoaches
Inmiddels zijn de brillen ruim 2 maanden in gebruik. Het is nog niet zo dat de brillen overal constant gebruikt worden. “Het is wel wennen voor sommige zorgprofessionals”, zegt Gerard. Bij de invoering van een nieuwe technologie is een eenmalige training ook niet voldoende, vindt hij. “Het begeleiden van mensen bij een verandering moet je niet onderschatten.”
Gedurende het project zijn bij De Zorggroep digicoaches gestart die de zorgprofessionals begeleiden bij het gebruik van de brillen. Er zijn vier digicoaches opgeleid waarvan er twee nauw betrokken zijn bij de bril. Bij zeven organisaties worden inmiddels digicoaches ingezet om medewerkers te begeleiden bij het toepassen van digitale technologie in hun werk.
Business case
Toch denkt Gerard dat de slimme brillen een blijvertje zijn. “Dit is een technologie waarvan het heel duidelijk is wat het oplevert: het scheelt zorgverleners heel veel reis- en parkeertijd.” Een duidelijke business case dus en dat is belangrijk bij De Zorggroep om van een pilot door te mogen ontwikkelen naar een ‘normale’ technologie. Aan het eind van de pilot moet er, volgens de door Gerard zelf opgestelde ‘innovatieroute’, een implementatieplan liggen waarin staat wat er nodig is om de innovatie op grotere schaal in te voeren en wat dat oplevert.
Als het duidelijk is wat een technologie oplevert, bijvoorbeeld meer tijd voor de cliënt, zijn veel zorgverleners bereid ermee te werken. “Er zijn altijd mensen die een nieuwe technologie een beetje eng vinden: ze zijn bang om het kapot te maken of dat het hen niet zal lukken om ermee te werken. Maar als je technologie laagdrempelig maakt, goed begeleidt en laat zien wat het effect is, krijg je ook deze mensen in beweging. Begin klein en geef mensen ruimte om te experimenteren”, is Gerards laatste tip. “De ervaringen en verhalen die dan ontstaan helpen de technologie verder de organisatie in.”