Pedagogisch medewerker Resie Ruyters had “niet echt iets met ICT”. Ze vond zichzelf ook niet per se digitaal vaardig. Maar toen kwam corona en moest ze net als vele andere collega’s ineens gaan beeldbellen. Door haar positieve houding ging haar dat goed af. “Ik ben daar heel makkelijk in. Als het vanaf nu zo moet, dan is dat zo en dan doe ik dat.”
Voordat corona uitbrak, werkte Resie Ruyters bij PSW bijna niet met technologie. Het was dan ook best toevallig dat vlak voordat iedereen thuis kwam te zitten, Resie net met een paar collega’s was begonnen aan een pilot beeldbellen. Dit project was gestart vanwege de wens van ouders om voor korte vragen even makkelijk contact te kunnen maken. En daarbij was het ook mooi meegenomen dat het de zorgverleners tijdswinst zou opleveren.
De pilot bestond vooral uit het verkennen van wat beeldbellen zou kunnen opleveren. Resie: “We waren aan het uitzoeken wat de mogelijkheden waren van de app Vicasa, hoe we de technologie kunnen gebruiken in gesprekken met ouders, enzovoort. We hadden net wat nagedacht over bij welke gezinnen we dit eventueel zouden kunnen toepassen, toen corona plotseling uitbrak.”
WhatsApp-groep
Ineens was er geen keuze meer. Rustig aan kennismaken met de technologie zat er niet meer in. Sommige collega’s die niet betrokken waren geweest bij het pilotproject vonden die snelle overgang lastig. Resie: “Ik had het voordeel dat ik het voorproces van beeldbellen al had doorlopen. Dan voelt het toch anders, natuurlijk.” Daarnaast is ze gewoon heel flexibel. “Ik heb daar niet zoveel moeite mee. Ik vroeg bijvoorbeeld ook niet aan cliënten of ze er akkoord mee waren. Ik zei gewoon: ‘vanaf nu moeten we gaan beeldbellen.’”
Maar dat verliep niet direct zonder slag of stoot. Zo zat de telefoon van een ouder wel eens vol waardoor de app niet kon worden geïnstalleerd, of het invoeren van het wachtwoord ging niet goed omdat het te moeilijk was. “Het waren maar kleinigheden, maar toch zorgden die er juist voor dat het eerst moeizaam ging.” Als oplossing leende PSW op een gegeven moment iPads uit waar de app al op stond, zodat ouders alleen nog maar een code hoefde in te voeren. Dat hielp en na een tijdje begonnen sommigen zelfs uit enthousiasme te beeldbellen om te vertellen dat het was gelukt. Niet alleen de cliënten liepen tegen problemen aan, ook collega’s konden af en toe wel wat hulp gebruiken. Daarom richtten de leden van de pilotgroep een WhatsApp-groep op. Samen met deskundigen konden ze zo de collega’s helpen die vragen hadden.
Proeven, voelen en ruiken
Al gauw kwam Resie erachter dat beeldbellen handig is voor praktische zaken, maar niet het fysieke contact kan vervangen. “Bij een aantal gezinnen heb ik de intake online gedaan maar daar werd ik niet zo vrolijk van. Als je bij een gezin thuis komt, dan proef, voel en ruik je gewoon veel meer dan als je achter een beeldscherm zit.” Zo vertelt ze dat pubers vaak niet in beeld willen, waardoor Resie alleen maar de ouders spreekt. Daardoor krijgt ze niet alles mee. En dan zijn er ook nog ouders die alleen laten zien wat ze willen laten zien. “Door niet fysiek aanwezig te zijn, mis ik belangrijke dingen. Zo zag ik toen ik laatst bij een moeder thuis was ineens blauwe plekken verschijnen toen ze koffie aan het zetten was. Als ik haar alleen digitaal had gesproken, had ik dat gemist.”
Maar ze ziet ook voordelen van beeldbellen, met name tijdens de laatste fase van het traject. “Dan ben je eigenlijk al aan het afronden en zijn de doelen behaald. Beeldbellen brengt letterlijk en figuurlijk wat afstand met zich mee, waardoor je ouders weer in hun kracht kunt zetten.”
Als tip aan collega’s tijdens de coronatijd geeft ze mee: “Gewoon starten en gaan doen.” Als cliënten het eerst niet zo zien zitten, raadt ze aan om het eerst eens via de gewone telefoon te proberen. “Vaak kiezen ouders dan na twee telefoontjes toch voor beeldbellen, omdat ze het toch fijn vinden om even een gezicht te zien.”