Digitaalvaardig in de zorg

Ziekenhuizen

Lestival 2019: Communiceren of verleiden?

De sessie van communicatiespecialist en organisatie-antropoloog Regien de Boer was als een snelkookpan waarin binnen 1 uur diverse communicatiemodellen voor verandercommunicatie langskwamen.

In een minisimulatie zijn we collega’s van een grote instelling. Het management wil dat collega’s volgende week in de lunchpauze goalball met elkaar gaan spelen. Het management probeert de medewerkers te overtuigen van het nut en noodzaak van goalball: ziekteverzuim is hoog, ook blinde collega’s in verschillende functies kunnen meedoen en het is leuk om met elkaar te sporten.

Binnen de groep vormen de deelnemers die het sowieso een slecht idee vinden  en die niet van balspelen houden, de groep Starters. Een minuut lang brainstormen we over ideeën om dit nieuwe initiatief onder de aandacht te brengen. Als blijkt dat de Starters nog niet echt enthousiast zijn, worden de ideeën nog creatiever. Er wordt letterlijk veel rumoer gemaakt; deelnemers kloppen op pannen en slaan met deksels. Maar dit lijkt niet altijd het gewenste effect op te leveren.

Tijd voor weerstand
De Starters zeggen dat ze wel weten dat er iets gaat gebeuren volgende week, maar dat als er te veel lawaai gemaakt, ze helemaal geen zin meer hebben om te komen. Hieraan koppelt Regien het veelgebruikte communicatiemodel van Kennis – Houding – Gedrag. Op een paar potten en pannen en met deksels te slaan, voelde ongemakkelijk. Dat is wat ook gebeurt in verandertrajecten. Wanneer je van A naar B gaat, zit daar tussenin een ongemakkelijk en soms zelfs pijnlijk gebied. Dat is op zich helemaal niet erg. Je moet mensen tijd gunnen om in weerstand te blijven; de liminale fase. Jij kunt niet het gedrag van anderen veranderen, dat kan alleen de persoon zelf.

De scope van de ander
Iedereen heeft  een informatiefilter. We filteren op consistentie en congruentie. Je hoort wat klopt bij jouw wereldbeeld. Achter dit filter zit je besliscentrum. Als je door het filter heen komt, zet je iemand aan het denken. Dat doe je door vragen te stellen, je moet support geven. Blijf veel langer dan jezelf zou willen in de scope van de ander. Het is fijn als zij bevestigd worden, dit geeft ze het gevoel van regie. Uiteindelijk kun je vragen: “Stel dat je het wel doet, wat zou daar een voordeel van zijn?” Daarmee zet je ze aan het denken en als ze in staat zijn om voor zichzelf dat plaatje te maken, zit je in hun besliscentrum. En dan kun je ze uiteindelijk wel in beweging krijgen.

Na afloop was het dringen bij alle communicatiemodellen en achtergrondinformatie die Regina op de muur van de zaal had geplakt. Ook de deelnemers waren in beweging gebracht.

Bekijk hier een paar links en tips van Regien de Boer